Een selectie uit de nieuwsberichten van afgelopen weken:
Herijking bodem(voor)recht BelastingdienstDe Belastingdienst heeft bij de invordering van belastingschulden een bijzondere positie ten opzichte van andere crediteuren van de belastingschuldige. Het fiscale voorrecht van de Belastingdienst komt in de rangorde na het hypotheek- en pandrecht. Als sprake is van een bezitloos pandrecht op een zaak, die zich op de bodem van de belastingschuldige bevindt, gaat het voorrecht van de Belastingdienst voor dit pandrecht. Dit is het bodemvoorrecht. Voorts heeft de Belastingdienst de mogelijkheid om onder voorwaarden verhaal te nemen op zaken, die zich bevinden op de bodem van de belastingschuldige maar eigendom zijn van een derde, het zogenaamde bodemrecht. Al bij de parlementaire behandeling van de Invorderingswet 1990 is aangegeven dat het fiscale bodem(voor)recht diende te worden herzien. In 1992 is daartoe een wetsvoorstel ingediend, dat echter in 2022 is ingetrokken, omdat het achterhaald was. De minister voor Rechtsbescherming heeft destijds medegedeeld dat het onderzoek naar de werking van en eventuele alternatieven voor het fiscale bodem(voor)recht zou worden voortgezet. Het kabinet heeft drie beleidsrichtingen ter consultatie gelegd. De eerste beleidsrichting heeft handhaving en modernisering van het fiscale bodem(voor)recht als uitgangspunten. Dat kan door de reikwijdte, de meldingsregeling en de rechtsbescherming aan te passen. Door deze wijzigingen zou het fiscale bodem(voor)recht voorspelbaarder en eenvoudiger worden. De tweede beleidsrichting omvat de vervanging van het fiscale bodem(voor)recht door een nieuw bijzonder verhaalsrecht voor de Belastingdienst. De Belastingdienst zou daarbij het recht krijgen op een percentage van de opbrengst van een goed, ongeacht of de Belastingdienst of de pandhouder het goed uitwint. De derde beleidsrichting betreft het afschaffen van het fiscale bodem(voor)recht en de positie van de Belastingdienst op een andere wijze invullen. Dat zou kunnen door de Belastingdienst de mogelijkheid te geven het faillissement aan te vragen zonder een steunvordering, in combinatie met een strenger invorderingsbeleid. Aan de hand van de reacties op de consultatie zal worden besloten welke beleidsrichting verder wordt uitgewerkt. De staatssecretaris van Financiën heeft toegezegd de Tweede Kamer in de eerste helft van 2025 te informeren over de uitkomst van de internetconsultatie en de nadere uitwerking van een beleidsrichting. Bron: Ministerie van FinanciĆ«n | publicatie | 2024-0000430859 | 16-09-2024 |